Het ATP-CP energiesysteem

Het ATP CP-energiesysteem, ook bekend als het fosfatensysteem, is een van de drie energiesystemen in het menselijk lichaam die de benodigde energie leveren voor verschillende activiteiten. Dit systeem is vooral betrokken bij activiteiten van korte duur en hoge intensiteit. Dit is hoe het werkt:

  • Opslag van creatinefosfaat (CP): In de spiercellen bevindt zich een voorraad energierijke fosfaatverbinding die creatinefosfaat (CrP) wordt genoemd.
  • Onmiddellijke energieboost: Wanneer er snel energie nodig is, zoals tijdens korte en intensieve activiteiten zoals gewichtheffen of sprinten, komt het ATP-CP-systeem in actie.
  • Aanmaak van ATP: Adenosinetrifosfaat (ATP) is de belangrijkste energiebron van cellen. Bij korte en intensieve inspanningen, zoals tijdens de ATP-CP (creatinefosfaat) energiestofwisseling, wordt creatinefosfaat gebruikt om adenosine diphosphate (ADP) snel om te zetten in ATP.
  • CP-donatie: Creatinefosfaat doneert zijn fosfaatgroep aan ADP, waardoor het weer wordt omgezet in ATP. Dit proces vindt zeer snel plaats en zorgt voor een snel herstel van ATP.
  • Kortdurende energie: Het ATP-CP-systeem levert energie voor zeer korte perioden, meestal tot 10 seconden. Nadat de CP-voorraden zijn uitgeput, vertrouwt het lichaam op andere energiesystemen, zoals glycolyse en oxidatieve fosforylering, voor een langdurige energieproductie.

Actine en myosine

Een kijkje in een spiervezel geeft ons een gedetailleerd beeld van dit proces. Spiervezels bestaan uit talloze korte segmenten, ook wel sarcomeren genoemd. Elk sarcomeer bevat samentrekkende eiwitten, actine en myosine genaamd. Het signaal om samen te trekken begint met een impuls van het zenuwstelsel. Vervolgens is ATP nodig om actine en myosine in elkaar te laten schuiven of uit elkaar te trekken.

Actine en myosine zijn de essentiële componenten die spiersamentrekking mogelijk maken. Wanneer ze in elkaar schuiven, verkort de spier. Twee stoffen zijn hiervoor nodig: ATP en calcium.

In aanwezigheid van zowel ATP als calcium binden actine en myosine, wat resulteert in het verkorten van de spiervezel. Dit gebeurt gelijktijdig in de hele spier, waardoor uiteindelijk een aanzienlijk effect ontstaat, zoals het bewegen van de onderarm ten opzichte van de bovenarm door bijvoorbeeld de biceps.

Bij de splitsing van ATP (adenosinetrifosfaat) in ADP (adenosinedifosfaat) en P (fosfaat) komt er energie vrij. Deze vrijgekomen energie wordt benut om actine en myosine in elkaar te laten schuiven of uit elkaar te trekken. Daarna wordt nog een ATP-molecuul gesplitst in ADP en P. De hierbij vrijgekomen energie wordt gebruikt om myosine van actine te ontkoppelen.

Categorieën: Sportvoeding advies
Stel je vraag